Ontwerpproces & Methoden

Een Ontwerprapport: Logica en Structuur

In een goed ontwerpverslag is het uiteindelijke ontwerp overtuigend beargumenteerd en hangt het geheel logisch met elkaar samen.

Maar hoe doe je dat? Een ontwerpproces is vaak nogal chaotisch. Je maakt overal dertig versies van, en ook het ontwerp zelf is tot het laatste moment aan veranderingen onderhevig.

De logica van een ontwerpverslag

Wat in ieder geval niet heel overtuigend is, is om het verhaal van je project chronologisch te vertellen: ‘en toen, en toen, en toen, …’.

De logica achter de manier waarop ontwerpers en ingenieurs hun werk beargumenteren is hieronder weergegeven in een schema. Het heeft de vorm van een ‘concept map’, waarin de belangrijkste elementen in blokken staan, en de pijlen ertussen de relaties aangeven. Het is géén model van het ontwerpproces, maar geeft de structuur van een ontwerp-argument weer. Elke pijl is een claim die je als ontwerper moet beargumenteren om het geheel overtuigend te maken.1

De logische samenhang van elementen in een ontwerpverslag.
De logische samenhang van elementen in een ontwerpverslag.

Een ontwerpverslag heeft de volgende hoofdstukken:

  1. Inleiding
  2. Probleemstelling
  3. Oplossingsrichting
  4. Ontwerp
  5. Test
    • Inleiding
    • Methode
    • Resultaten
    • Discussie
  6. Conclusie

Hieronder lopen we hier stap voor stap doorheen, hoofdstuk per hoofdstuk, aan de hand van het bovenstaande schema.

Bekijk ook deze interactieve video over de logica en structuur van een ontwerprapport.

1. Inleiding

Uit het schema: ‘In een bepaalde context is er de wens om een doel bereiken, gemotiveerd door normen en waarden.'

In de inleiding maak je duidelijk wat de context en achtergrond van jullie probleem zijn, wat het doel is waar jullie ontwerp een middel voor moet zijn, en waarom dat doel een waardevol streven is.

Het kan heel goed zijn dat het doel dat jullie hier beschrijven anders is dan in de opdracht! Vaak wordt het doel tijdens een ontwerpproject bijgesteld of veranderd op basis van voortschrijdend inzicht. Behandel hier het probleem en het doel waar jullie uiteindelijke ontwerp een antwoord op is.

2. Probleemstelling

Uit het schema: ‘Dit doel wordt toetsbaar gedefinieerd in een set criteria.'

Wat moet de ontwerpoplossing precies gaan doen en waarom? Geef een technische beschrijving van het ontwerpdoel (ondersteund met schema’s en illustraties) en presenteer de gestelde criteria (functionele eisen, prestatiecriteria, randvoorwaarden, en specificaties).

Dit hoofdstuk moet de lezer overtuigen dat de criteria een complete en valide definitie geven van het algemene doel dat in de inleiding is beschreven.

3. Oplossingsrichting

Uit het schema: ‘Verschillende oplossingsrichtingen die kunnen worden toegepast om het doel te bereiken zijn beoordeeld in termen van de criteria. Een veelbelovende richting is gekozen als basis voor het ontwerp.'

Presenteer een overzicht van de oplossingsruimte (de morfologische kaart). Presenteer de verschillende concepten op een gelijkwaardige manier, en beargumenteer de keuze voor het concept dat in dit project verder is uitgewerkt (gebruik makend van een Harris profiel).

Dit hoofdstuk moet de lezer overtuigen dat jullie de oplossingsruimte zo compleet mogelijk in kaart hebben gebracht en dat het gekozen concept in vergelijking met alle die andere mogelijke ontwerprichtingen een kansrijke aanpak is.

4. Ontwerp

Uit het schema: ‘Een ontwerp om het doel te bereiken wordt gepresenteerd. Het ontwerp wordt beschreven in een theoretisch model, dat wordt gebruikt in berekeningen en simulaties, die het gedrag van het ontwerp voorspellen en verklaren.'

Presenteer het uiteindelijke ontwerp. Dit is de laatste versie, waarin alle verbeteringen en eventuele last-minute veranderingen zijn doorgevoerd. Bespreek de belangrijkste onderdelen en mechanismen en laat zien hoe het ontwerp zal werken (eventueel ondersteund met eenvoudige berekeningen). Laat het ontwerp ook zien in de context waar het gebruikt gaat worden, en met (een deel van) de gebruiker erbij.

De ‘theoretische modellen en simulaties’ zoals hierboven genoemd kunnen heel eenvoudig zijn! We verwachten geen CAD modellen of computertekeningen. Papier is ook een soort virtual reality. Handtekeningen, schematische figuren, en strips die stap voor stap de werking of het gebruik laten zien zijn allemaal vormen van een ‘theoretisch model’. Het zijn immers allemaal abstracte weergaven van het ontwerp die gebruikt worden om een voorspelling te geven van hoe dat ontwerp zich zal gedragen.

Het doel van dit hoofdstuk is om duidelijk te maken hoe jullie ontwerp in elkaar zit en hoe het werkt.

5. Test

Uit het schema: ‘Het ontwerp wordt gerealiseerd in een prototype, dat wordt gebruikt in empirische tests, die het gedrag van het ontwerp demonstreren, en het theoretisch model valideren. Het gedrag van het ontwerp wordt beoordeeld in termen van de criteria.'

De validatie van (een deel van) een ontwerp door middel van een test met een model of prototype lijkt heel erg op een wetenschappelijk experiment. Het moet duidelijk zijn wat de onderzoeksvraag was en hoe dat onderzocht is. Dit hoofstuk kun je dan ook schrijven volgens de structuur van een standaard wetenschappelijke paper: inleiding, methode, resultaten, discussie.

Inleiding

Wat was het doel van de test? Welke functie(s) en/of prestatie(s) zijn er onderzocht? Welke claim(s) werd(en) er gevalideerd? Anders gezegd: Wat is de vraag waar de test antwoord op moet geven?

Beargumenteer ook waarom dit doel gekozen is. Vaak test je bij een creatief nieuw ontwerp eerst het belangrijkste werkingsprincipe, of het aspect dat het minst goed in simulaties en berekeningen te voorspellen is. Maar ook de beperkte tijd en/of middelen binnen een project kunnen bijvoorbeeld deel van de reden zijn.

Methode

Welke tests zijn er uitgevoerd en hoe? Beschrijf de experimentele setup, en laat die zien m.b.v. (schematische) tekeningen, foto’s, en figuren. Wat is er gemeten en hoe?

En wat voor een model of prototype was er nodig voor deze test? Vaak is dat maar een deel van het volledige ontwerp, of een functioneel model of testopstelling die visueel nauwelijks op het ontwerp lijkt. Maak duidelijk hoe het ontwerp is vertaald naar een functioneel prototype om mee te testen. Welke aspecten van het prototype zijn representatief voor het ontwerp, en welke aspecten zijn juist buiten beschouwing gelaten? En waarom?

Resultaten

Presenteer overzichtelijk, beknopt, en feitelijk de metingen en observaties. Doe dit zo veel mogelijk door middel van tabellen, grafieken, en ander beeldmateriaal.

Discussie

Welke conclusies zijn er uit de test(s) te trekken? Bediscussieer ook de validiteit. Hoe betrouwbaar zijn de resultaten? En waar geeft de test géén uitsluitsel over?

6. Conclusie

In de conclusie bespreek je beknopt het resultaat als geheel.

Wordt het doel zoals dat in de inleiding en probleemstelling is beschreven bereikt? Zo niet, of niet compleet (dat is waarschijnlijk het geval!), welke deelstappen zijn er dan wél richting dat doel gezet? Wat zijn de belangrijkste voor- en nadelen van het uiteindelijke ontwerp? Is het gepresenteerde ontwerp een interessante oplossingsrichting die verdere ontwikkeling verdient? Zo ja, wat zou dan de volgende stap in de ontwikkeling moeten zijn? En wat is daarbij nog onzeker?


  1. Dit type schema, een ‘reasoning diagram’, is ontwikkeld door Suzanne Lane, Director of Writing, Rhetoric, and Professional Communication aan MIT. ↩︎